Patiënten
Inloggen
  • Home
  • 5
  • De Nederlandse Labcodeset kan de hele zorg een stap vooruit helpen
afbeelding van een laborant in het laboratorium

De Nederlandse Labcodeset kan de hele zorg een stap vooruit helpen

Een groep klinisch chemici werkt al zo’n vijftien jaar aan de Nederlandse Labcodeset, waarmee laboratoria gegevens op uniforme wijze digitaal kunnen vastleggen en uitwisselen. Daarbij werken ze samen met ZorgDomein, die de Labcodeset meeneemt bij de vernieuwing van de Ordermodule. Jurgen Kooren (Atalmedial – Unilabs) en Judith Gillis (Amsterdam UMC) over het belang van dit project: “Hiervan gaat het hele gezondheidsdomein profiteren.”  

Stel dat elke bepaling in het medisch laboratorium (bijvoorbeeld een meting van het glucosegehalte in bloed) een unieke standaardcode zou hebben. En dat we die gegevens op uniforme wijze digitaal kunnen vastleggen en uitwisselen. Dat zou grote voordelen hebben: zo schep je duidelijkheid voor collega’s van andere laboratoria, maar ook voor huisartsen en andere zorgverleners, patiënten en onderzoekers. Bovendien voorkom je fouten en bespaar je tijd; je hoeft bijvoorbeeld geen gegevens meer handmatig over te typen. Dat is het idee achter de Nederlandse Labcodeset, waar onder meer de NVKC, de wetenschappelijke vereniging van klinisch chemici, zich hard voor maakt.

Die Labcodeset klinkt zo logisch; waarom bestaat het nog niet?

Portretfoto van Jurgen Kooren, Atalmedial-UnilabsJurgen Kooren: “Nederland had ooit een lappendeken van kleine laboratoria, die vrijwel zelfstandig werkten. Pas later gingen labs fuseren, groeien en onderling samenwerken. Inmiddels is de hele sector geautomatiseerd, maar veel diagnostiekcentra hanteren nog steeds hun zelfbedachte, lokale codering die gekoppeld is aan de gegevens in hun informatiesysteem: het LIS. Inmiddels groeit het besef bij laboratoria dat ze het onderling beter moeten regelen en standaardiseren. Om data te kunnen uitwisselen moet je zorgen dat die eenduidig, duidelijk en volledig worden genoteerd. Het gaat er niet om dat laboratoria elkaar af en toe een rapportje kunnen sturen: het hele gezondheidsdomein profiteert daar elke dag van. Het is meer dan relevant en kan in sommige gevallen zelfs levens redden.”

Hoe is de Nederlandse Labcodeset ontstaan?

afbeelding van Judith GillisJudith Gillis: “Vanuit de NVKC gingen we zo’n 15 jaar geleden op zoek naar een goed coderingssysteem. Dr. Dirk Bakkeren – ook NVKC – wees ons op het Amerikaanse systeem LOINC, dat toen al een jaar of tien bestond. LOINC beschrijft elke bepaling op zes punten, zoals: wat wordt er gemeten en in welk materiaal, bijvoorbeeld in bloed of urine. Ook het tijdsaspect en de eenheid van meten zitten erin. Het is een uitstekend systeem, met een paar minpunten. Er zitten internationaal wel 100.000 bepalingen in, dat is veel te veel om uit te kiezen. Verder gebruiken ze Engelse termen en veelal andere meeteenheden dan wij: vooral ‘gram per liter’ in plaats van molaire eenheden, wat chemisch gezien correct is. Om de keuze te vereenvoudigen is dus de Nederlandse Labcodeset ontstaan. Hierin zijn daarom alleen internationale LOINC-codes opgenomen van bepalingen die in Nederlandse laboratoria gebruikt worden; onze Labcodeset bevat nu zo’n 6 à 7.000 bepalingen. Dat is het mooie aan LOINC: het systeem biedt ruimte voor een invulling per land, terwijl je toch internationaal één standaard hebt.”
afbeelding van Judith GillisJudith Gillis: “Vanuit de NVKC gingen we zo’n 15 jaar geleden op zoek naar een goed coderingssysteem. Dr. Dirk Bakkeren – ook NVKC – wees ons op het Amerikaanse systeem LOINC, dat toen al een jaar of tien bestond. LOINC beschrijft elke bepaling op zes punten, zoals: wat wordt er gemeten en in welk materiaal, bijvoorbeeld in bloed of urine. Ook het tijdsaspect en de eenheid van meten zitten erin. Het is een uitstekend systeem, met een paar minpunten. Er zitten internationaal wel 100.000 bepalingen in, dat is veel te veel om uit te kiezen. Verder gebruiken ze Engelse termen en veelal andere meeteenheden dan wij: vooral ‘gram per liter’ in plaats van molaire eenheden, wat chemisch gezien correct is. Om de keuze te vereenvoudigen is dus de Nederlandse Labcodeset ontstaan. Hierin zijn daarom alleen internationale LOINC-codes opgenomen van bepalingen die in Nederlandse laboratoria gebruikt worden; onze Labcodeset bevat nu zo’n 6 à 7.000 bepalingen. Dat is het mooie aan LOINC: het systeem biedt ruimte voor een invulling per land, terwijl je toch internationaal één standaard hebt.”

Hoe is het animo voor de Labcodeset bij medisch laboratoria?  

Jurgen: “Zoals gezegd hanteren veel laboratoria nog altijd hun eigen codeersysteem. Het kost natuurlijk tijd, geld en moeite om over te stappen op implementatie van de Labcodeset. Toch gebeurt dat steeds vaker, bijvoorbeeld doordat de directe omgeving erom vraagt: een ziekenhuis waarmee het lab samenwerkt of een andere klant die zijn ordersysteem op orde wil brengen. Er zijn bijvoorbeeld regionale oncologienetwerken, die de Labcodeset wil gebruiken om onderling casus- en onderzoeksresultaten te delen. Overigens komt er ook steeds strengere wetgeving vanuit Den Haag en Brussel: over een paar jaar moet de digitale uitwisseling van medische gegevens gestandaardiseerd zijn, en dat geldt ook voor laboratoriumdiagnostiek. Uniformiseren is dus niet alleen handig, het wordt op den duur gewoon verplicht.”

Wat doen jullie om de Nederlandse Labcodeset te stimuleren? 

Judith: “Ik ben voorzitter van de redactieraad van het NVKC die de set up-to-date houdt. De Labcodeset is in beheer bij Nictiz, de landelijke organisatie die zich inzet voor informatiestandaarden in de zorg. De afgelopen twee jaar hebben we echt een professionaliseringsslag gemaakt, die het gebruik van de Labcodeset transparanter, consistenter en overzichtelijker maakt. Binnenkort publiceren we bovendien een handleiding voor gebruikers. Daarin leggen we duidelijk uit welke keuzes we maken: welke bepalingen binnen de Labcodeset vallen en waarom. Zo maken we het makkelijker om de set te gebruiken.”  

Jurgen: “Binnen de NVKC hebben we de Labcodeset hoog op onze prioriteitenlijst staan; zelf ben ik secretaris van de AICT-commissie die zich bezighoudt met interoperabiliteit binnen ons vakgebied. We informeren en motiveren onze eigen leden en overleggen met alle betrokkenen in het werkveld. Bijvoorbeeld met het NHG, die in het verleden zelf een eigen codeset heeft ontwikkeld om labuitslagen te kunnen rapporteren en standaardiseren. En met allerlei ICT-leveranciers, die de invoering van de Labcodeset moeten faciliteren.”

Op welke manier helpt ZorgDomein de Labcodeset verder?  

Jurgen: “ZorgDomein heeft voor huisartsen en paramedici een Ordermodule; vrijwel alle labaanvragen uit de eerste lijn komen daarvandaan. Dat zijn er ruim tien miljoen per jaar. Momenteel is ZorgDomein bezig om het mogelijk te maken om de Labcodeset aan het diagnostiekaanbod toe te voegen. Dat gaat ‘onder de motorkap’, dus daar merken aanvragers en medewerkers van het laboratorium niets van. Maar het betekent wel dat de code direct bij de aanvraag aan een bepaling wordt toegekend, dus aan het begin van de keten. Dat is veel efficiënter dan dat een laboratorium dat gedurende het proces moet toevoegen. Dit project van ZorgDomein is daarom een flinke impuls voor het gebruik van de Nederlandse Labcodeset en gaat een belangrijke bijdrage leveren aan verdere standaardisatie en gegevensuitwisseling.”

Wat gaan huisartsen er verder van merken? 

Judith: “Bij een uniforme codering van de aanvragen hoort ook een uniforme weergavenaam. Dus als iedereen gebruik maakt van de Labcodeset, gaat iedereen ook dezelfde naamgeving gebruiken. Nu is er nog wel eens verwarring over de terminologie: is het nu ‘AF’ of ‘alkalische fosfatase’? De Labcodeset zorgt ervoor dat aanvragen en bepalingen beter te rubriceren zijn, en daaraan zitten voordelen voor huisartsen en hun patiënten. Als een huisarts bijvoorbeeld laboratoriumresultaten met andere zorgprofessionals wil delen, weten die precies over welke bepaling het gaat. En patiënten kunnen – bijvoorbeeld via hun PGO – veel eenvoudiger relevante informatie krijgen over het laboratoriumonderzoek en de uitslag. Ga maar na: elk jaar wordt van honderdduizenden mensen dezelfde bepaling van creatinine in het bloed gedaan. Als elke zorgprofessional daarvoor dezelfde code gebruikt, kunnen al deze mensen gerichte informatie krijgen over de meting.”  

Jurgen Kooren is klinisch chemicus bij Atalmedial – Unilabs en secretaris van de AICT-commissie binnen de NVKC. Judith Gillis is klinisch chemicus bij het Amsterdam UMC, lid van de AICT-commissie en voorzitter van de redactieraad van de Nederlandse Labcodeset.

Artikel delen?

Deel dit artikel op je eigen tijdslijn.

Nieuwsbrief ontvangen?

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief om op de hoogte te blijven van de ontwikkelingen binnen ZorgDomein.
Je ontvangt deze dan enkele keren per jaar.

Het laatste nieuws

Elk jaar koppelen wij ons gebruikersonderzoek aan een donatie-actie, zo ook in 2025...